donderdag 12 februari 2009

Belang van kennis

Er is mij gevraagd om een lezing te houden over het belang van kennis. En ik heb deze lezing onderverdeeld in vier belangrijke punten.


Allereerst: het belang van kennis.
Ten tweede: de gunst van kennis.
Als derde: voorzichtigheid bij het geven van religieuze uitspraken. En als laatste: een advies aan mezelf en aan de jongeren onder ons, wat betreft het vergaren van kennis.


Het belang van kennis
Eén van de grootste gunsten die Allaah aan de mensheid heeft gegeven, is het verstand. Eén van de grootste verschillen tussen mensen en dieren is het verstand en de capaciteiten ervan. Met deze bevoorrechting rust er ook een zware last op de mens, beste broeders en zusters. Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt namelijk: “Voorwaar, Wij hebben de amaanah aan de hemelen en de aarde en de bergen aangeboden, maar zij weigerden deze te dragen en zij waren er beducht voor. Maar de mens nam deze op zich. Voorwaar, hij is onrechtvaardig en onwetend.” Dit brengt ons op het onderwerp waar we over willen spreken, namelijk: al-ilm, kennis.

Om deze plicht te kunnen dragen, dient de juiste handelswijze toegepast te worden. Deze plicht, is een plicht voor ons allen. Allaah, soebhana wa ta’ala, heeft profeten en boodschappers gezonden om de mensheid te onderwijzen. Allaah, soebhana wa ta’ala, heeft Zijn profeet, Mohammed, sallallahoe alaihi wa salam, niet bevolen om vermeerdering of verrijking te vragen van één van de wereldse genietingen, behalve tot vermeerdering en verrijking van kennis. Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt: “En zeg O Mohammed: “Mijn Heer, vermeerder voor mij kennis.” (soerah Ta Ha: 114).


Wanneer wij over kennis praten, dan bedoelen wij kennis betreffende de godsdienst, betreffende de islaam, omdat dit, beste broeders en zusters, de kennis is die geprezen is door Allaah en Zijn profeet. We bedoelen de kennis over Allaah, over Zijn profeet, over de islaamitische religie, met de bijbehorende bewijzen. Omdat de islaamitische religie de laatst geldende wetgeving is en omdat Mohammed, sallallahoe alaihi wa salam, de laatste profeet is.

En de profeet, sallallahoe alaihi wa salam, zegt in een overlevering, in sahieh Al-Boekhaarie: “Al wie Allaah het goede voor wilt, Hij geeft hen begrip in de godsdienst.” Een geschenk van Allaah aan een persoon waar Allaah het goede voor wenst. Wat schenkt Allaah deze persoon? Wat geeft Allaah deze persoon? Hij geeft hem begrip in de godsdienst. Hij laat hem de godsdienst begrijpen.

Kennis, beste broeders en zusters, is de erfenis van de profeten. De profeten laten namelijk dirham noch dinar als erfenis na, maar zij hebben kennis als erfenis nagelaten. Degene die kennis verwerft heeft een overvloedig deel van de erfenis van de profeten verworven. De profeet, sallallahoe alaihi wa salam, heeft gezegd: “Voorzeker, de profeten hebben geen dinar en geen dirham als erfenis achtergelaten. Echter, zij hebben kennis als erfenis achtergelaten. Waarlijk, al wie het vasthoudt (de kennis) heeft dan een overvloedig aandeel van de erfenis vast.”
Het vergaren van kennis is voor elke moslim een belangrijke verplichting.

Kennis is de basis en het licht van alle zaken. Zonder kennis kan men namelijk niet op een juiste wijze handelen. Vandaar dat de profeet, sallallahoe alaihi wa salam, zegt, die verhaald is door Anas ibn Malik, radiyallaahoe anhoe: “Het vergaren van kennis is een verplichting voor elke moslim.” “Het vergaren van kennis is een verplichting voor elke moslim.” Overgeleverd door Moesliem.


Uit de vele leerstellingen die te trekken zijn uit het verhaal van Moesa, alaihi salam, wil ik stilstaan bij één belangrijke leerstelling. Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt namelijk in soerah al-Kahf: “En gedenkt toen Moesa tegen zijn jonge gezel zei: “Ik zal niet opgeven totdat ik de samenvloeiing van de twee zeeën bereik of ik zal doorgaan.” (soerah al-kahf: 59). Moesa, alaihi salam, had namelijk vernomen dat er een persoon was die meer kennis dan hem bezat. Allaah, soebhana wa ta’ala, zei tegen Moesa: “Neem een vis mee en daar bij de samenvloeiing van de twee zeeën, daar zul je deze man treffen.” En Moesa, alaihi salam, was vastberaden om deze man te ontmoeten, dit omwille van het vergaren van kennis.


Beste broeders en zusters, in een tijd zoals deze, zijn wij allen behoeftig aan kennis. Wij zijn meer in nood aan kennis dan dat wij zijn aan eten en drinken. Degenen met kennis zijn degenen die Allaah, soebhana wa ta’ala, uiteindelijk het meest vrezen. Zij weten namelijk het beste wat Allaah, soebhana wa ta’ala, hun voorgeschreven heeft aan wat hen in al-agierah te wachten staat, in het hiernamaals. Wat staat hen daar te wachten? Dat weten deze mensen als geen ander. Zij hebben en zij beschikken over de meeste kennis wat betreft Allaah, soebhana wa ta’ala, wat betreft de islaamitische religie en omdat zij over deze kennis beschikken, vrezen zij Allaah het meeste. En het bewijs hiervoor staat in soerah Faatir, versnummer 28. Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt namelijk: “Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van kennis onder Zijn dienaren, die Allaah vrezen.”


Ook is het verschil tussen degene met kennis en degene zonder kennis, net als de levende en de dode en de ziende en de blinde. Degene die kennis bezit heeft namelijk licht, hij beschikt over an-noer, over licht, waarmee hij in de duisternis kan kijken. Maar degene die geen kennis heeft kan niet voor zich kijken om het juiste pad te volgen. Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt: “Zeg: “Zijn degenen die kennis hebben gelijk aan degenen die geen kennis hebben?” Met andere woorden: deze vergelijking is niet te maken. Deze personen, iemand die over kennis beschikt, is niet te vergelijken met degene zonder kennis. “Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van gezond verstand die er lering uit trekken.”


Tevens kan men, geliefde broeders en zusters, geen daden verrichten zonder daar kennis van te hebben. De moslim mag Allaah, soebhana wa ta’ala, niet aanbidden op deze wijze, waarop hij wenst. Hij dient kennis op te doen over de manier, over de wijze waarop hij Allaah, soebhana wa ta’ala, moet aanbidden. Vandaar dat imam Al-Boekhaarie de volgende, bekende definitie heeft vastgesteld: “Kennis gaat voor de uitspraak en de daad.” Vandaar ook dat Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt: “Weet dat er geen god is dan Allaah.” Met andere woorden: weet, doe kennis op over Allaah, soebhana wa ta’ala. Weet dat er geen god is dan Allaah. En vervolgens komt de daad en de uitspraak. “…En vraag om vergeving voor jouw zonden.”


Ik wil mezelf en mijn dierbare broeders en zusters op een belangrijke zaak attenderen, namelijk een zuivere intentie bij het vergaren van kennis. Wij kennen allen de overlevering waarin de profeet, sallallahoe alaihi wa salam, ons verteld over drie soorten mensen die op de dag des oordeels berecht zullen worden.

En één van deze drie die berecht zal worden, is een geleerde. Wanneer hem namelijk gevraagd zal worden wat hij met de kennis heeft gedaan, dan zal hij zeggen: “Ik heb kennis vergaard en die kennis onderricht en heb omwille van U (dus omwille van Allaah) de Qor’aan gereciteerd.” Allaah, soebhana wa ta’ala, zegt dan vervolgens: “Je liegt, je hebt kennis vergaard slechts zodat er gezegd wordt: “Een geleerde” en je hebt Qor’aan gereciteerd zodat er gezegd wordt: “Hij is een recitator” en voorwaar, dat is gezegd. Dat is gezegd door de mensen.” En vervolgens zal deze persoon het hellevuur ingesmeten worden.



Daarom dienen wij, beste broeders en zusters, bij het vergaren van kennis onze intentie te zuiveren en dit allemaal omwille van Allaah, soebhana wa ta’ala, te doen. Wij dienen te beseffen dat het vergaren van kennis, na het horen van deze overleveringen en verzen, belangrijk en een verplichting is voor een moslim en wij dienen onze tijd niet te verspillen in het wereldse leven en de verzen van Allaah en de overleveringen van de profeet de rug toe te keren, terwijl wij door middel van het vergaren van kennis vele gunsten kunnen behalen.





De gunsten van kennis
Over de gunsten van kennis, en dat is het tweede punt waar ik het over wil hebben, zegt Allaah, soebhana wa ta’ala: “Allaah zal degenen onder jullie die geloven en degenen aan wie kennis is gegeven in rang verheffen en Allaah is Alwetend over wat jullie doen.”


En in een overlevering die verhaald is door Aboe Dardaa’, radiyallaahoe anhoe, zegt de profeet, sallallahoe alaihi wa salam: “Voorwaar, wie een weg kiest waarin hij naar kennis zoekt, Allaah zal hem daarmee een weg naar het paradijs geven. En voorwaar, de engelen zullen hun vleugels laten neerdalen vanwege hun tevredenheid met degene die kennis vergaard. En voorwaar, degenen die in zich in de hemelen en op de aarde bevinden en de vissen in de zee, vragen voor hem vergiffenis…” Ja, beste broeders en zusters, zelfs de vissen in de zee. “…En voorwaar, de waarde van een geleerde tegenover die van de aanbidder, is de waarde van de volle maan die in de nacht schijnt tegenover de rest van de planeten. En voorwaar, de geleerden zijn de erfgenamen van de profeten. De profeten hebben namelijk geen dinar of dirham nagelaten, maar hebben kennis nagelaten. Voorwaar, wie dat grijpt, hij heeft een overvloedig aandeel gegrepen.” De overlevering is overgeleverd door imam aboe Dawoed en at-Thirmidhi, ibn Majaah, ibn Habaan en al-Bayhaqi.


Sta stil bij deze mooie overlevering, prachtige overlevering. Degenen die zich in de hemelen en op de aarde bevinden en de vissen in de zee vragen voor hem om vergiffenis en Allaah zal jou door middel van het vergaren van kennis, een weg naar het paradijs geven. En in een andere overlevering: “De weg naar het paradijs vergemakkelijken.” Willen wij niet allen het paradijs binnentreden? Een middel om het paradijs binnen te treden, is het vergaren van kennis.


In een andere overlevering, overgeleverd door Aboe Hoerayrah, radiyallaahoe anhoe, zegt de boodschapper van Allaah: “Wanneer een persoon sterft, stoppen zijn daden, behalve drie: een doorlopende liefdadigheid, of kennis waar anderen profijt van hebben of een rechtschapen zoon die voor hen smeekt.” Overlevering is overgeleverd door imam Moesliem. Jouw daden zullen stoppen, beste broeder en zuster, wanneer jij komt te sterven. Echter waar zal jij profijt van hebben? Kennis, wat jij nalaat en anderen hebben profijt van die kennis. Kennis is blijvend, terwijl bezit vergaat.
Aboe Hoerayrah, radiyallaahoe anhoe, behoorde tot de armen onder de metgezellen en de honger deed hem soms neervallen, waarna het leek alsof hij bewusteloos was. Ik vraag jullie, beste broeders en zusters, wordt aboe Hoerayrah niet vandaag de dag nog steeds genoemd onder de mensen? Jazeker, hij wordt genoemd.


Safwan, radiyallaahoe anhoe, die zei: “Ik ben naar de profeet, sallallahoe alaihi wa salam, gegaan toen hij in de moskee lag op zijn mantel. Ik zei tegen hem: “O boodschapper van Allaah, ik ben gekomen om kennis op te doen.” Waarop hij, sallallahoe alaihi wa salam, zei: “Verwelkomt is degene die kennis opdoet. Voorwaar, de engelen spreiden hun vleugels over degene die kennis opdoet. Zij sluiten hun vleugels bij elkaar totdat ze de hemel tot de aarde opvullen, liefhebbend voor wat hij opdoet.”


Door middel van kennis verkrijgt men standvastigheid en voelt men een toename in imaan, in geloof. Kennis waakt over een persoon. De bezitter van kennis wordt niet moe van het bewaken van die kennis. Het is een geruststelling voor de ziel en het beschermt een persoon tegen gevaar. Dit zijn, beste broeders en zusters, enkele gunsten van kennis.



Voorzichtigheid bij het geven van religieuze uitspraken


Het derde punt: voorzichtigheid bij het geven van religieuze uitspraken.
En dit is een groot probleem voor de moslimgemeenschap vandaag de dag. Terwijl slechts weinigen, een enkeling, zich bezighoudt met het vergaren van kennis, is toch iedereen in staat om ergens een oordeel over uit te spreken, om religieuze uitspraken te doen. Is dit niet een groot probleem? Wij moeten ons goed beseffen dat het uitspreken van een religieuze uitspraak, een fatwa, slechts toegestaan is voor de grote geleerden. Allaah, soebhana wa ta’ala, waarschuwt ons en zegt: “En zeg niet door de leugens, die jullie tongen vertellen: “Dit is toegestaan en dat is verboden” om over Allaah een leugen te verzinnen. Voorwaar, degenen die over Allaah een leugen verzinnen, zullen niet welslagen.” (soerah an-nahl: 116).


In een overlevering die overgeleverd is door Abdoellaah ibn Omar, zegt de boodschapper van Allaah: “Voorwaar, Allaah zal de kennis niet wegplukken, door het weg te plukken van de mensen. Hij grijpt kennis weg door de geleerden weg te grijpen, totdat Hij geen geleerde overlaat, dan zullen de mensen onwetende leiders aanstellen. De mensen zullen hen vragen en zij zullen antwoorden zonder kennis. Zij zullen dwalen en laten dwalen.” Overgeleverd door imam Boekhaarie en Moesliem.
Het is goed om even te kijken naar de voorzichtigheid van de metgezellen en van vrome voorgangers, bij het geven van een religieuze uitspraak. Zo zegt Al-Bara, radiyallaahoe anhoe: “Ik heb 120 metgezellen van de boodschapper van Allaah, sallallahoe alaihi wa salam, uit Medina meegemaakt. Wanneer één van hen werd gevraagd over een zaak, zou hij doorverwijzen naar een andere metgezel en deze zou hem ook doorverwijzen en de volgende ook, totdat de vraagsteller weer bij de eerste metgezel uitkwam.” Vandaag de dag, de eerste beste persoon die je wat vraagt, geeft je antwoord.


Ook werd imam Malik over een zaak gevraagd, waarop hij antwoordde: “Ik weet het niet.” Er werd hem gezegd: “O imam Malik, het is een lichte en eenvoudige zaak,” waarna hij woedend werd en zei: “Er is niets eenvoudigs wat betreft kennis. Heb je de volgende woorden van Allaah niet gehoord: “Voorwaar, Wij zullen zware woorden tot jou neerzenden.”


Ook werd as-Shabi’ gevraagd over iets waarop hij antwoordde: “Ik weet het niet.” Daarna werd hem gezegd: “Schaamt u zich niet om het feit dat u de volgende uitspraak deed, namelijk: “Ik weet het niet”, terwijl u de grootste geleerde van al-Iraq bent?” Hij antwoordde hierop met de volgende woorden: “Ook de engelen schaamden zich niet, toen zij zeiden (soerah Al-Baqarah 32): “Wij hebben geen kennis, behalve wat U, O Allaah, ons onderwezen hebt.”



Een advies aan de jongeren

Als laatste een advies aan mezelf en aan de jongeren. Vooral in deze tijd wil ik onze broeders en zusters adviseren om religieuze kennis op te doen. In een tijd waar steeds meer innovaties worden verricht en er gehaast wordt door de mensen om uitspraken te doen en er geredetwist wordt over bepaalde zaken die voor de geleerden duidelijk zijn, maar voor degenen zonder kennis onduidelijk zijn, is het belangrijk dat vooral onze jongeren zich richten tot het vergaren van kennis. Zo kunnen wij deze kennis weer overbrengen aan onze toekomstige kinderen en kunnen wij het geloof op een juiste manier praktiseren.


Ik vraag Allaah, soebhana wa ta’ala, om ons over baatvolle kennis te beschikken en ons te behoeden van alle vormen van dwaling.



Door: Aboe Tariq
Genomen uit: de lezing ‘Kennis’
Bron: Al-Yaqeen.com