Vraag:
Wanneer accepteert Allah, de Verhevene, een goede daad en wat zijn de voorwaarden hiervoor?
Antwoord:
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.
De daden moeten aan een tweetal voorwaarden voldoen, willen deze als aanbidding worden aangemerkt. Men dient ten eerste Allah met volledige liefde te aanbidden en ten tweede deze daden met volledige onderwerping te verrichten, zoals Allah de Verhevene zegt (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, degenen van hen die (vanwege hun volledige liefde in de aanbidding) bedachtzaam zijn vanwege hun ontzag (onderwerping) voor Allah.”
(Soerat al-Moe’minoen: 57)
Deze twee voorwaarden komen het beste tot uiting in het volgende vers (interpretatie van de betekenis):
“Voorwaar, zij wedijverden in goede daden en riepen Ons aan verlangend (naar Onze Genade) en vol ontzag (voor Onze bestraffing). En zij waren nederig tegenover Ons.”
(Soerat al-Anbiyaa’: 90)
Op basis van het voorgaande kunnen wij concluderen dat de aanbidding slechts van een moslim die een ware monotheïst is, geaccepteerd kan worden. Allah, de Verhevene, zegt (interpretatie van de betekenis):
“En Wij wenden Ons tot de daden die zij (die geen moslim en ware monotheïst zijn) hebben verricht en Wij maken die tot verstrooide stof.”
(Soerat al-Foerqaan: 23)
Tevens staat er in Sahieh Moeslim vermeld op gezag van cAa’ishah (moge Allah weltevreden met haar zijn) dat zij de Profeet (vrede zij met hem) vroeg: “O Boodschapper van Allah, Ibn Djoedcaan plachte in de tijd van de onwetendheid de familiebanden te onderhouden en de hongerige te voeden, zal dit hem baten?” Waarop de Profeet (vrede zij met hem) antwoordde: “Nee, dit zal hem niet baten, omdat hij nooit plachte te zeggen: ,,O mijn Heer, vergeef mij op de Dag des Oordeels.” Oftewel hij geloofde niet in de wederopstanding en verrichtte geen daden hopende op de ontmoeting met Allah, de Verhevene.
Wat betreft de acceptatie van de daad kunnen we het volgende zeggen. Van een moslim wordt een daad van aanbidding geaccepteerd, indien er wordt voldaan aan twee voorwaarden:
1. De eerste voorwaarde is volledige toewijding aan Allah, oftewel dat een dienaar al zijn uitspraken en daden verricht om het Welbehagen van Allah te verkrijgen.
2. De tweede voorwaarde is dat dit in overeenstemming gebeurt met de Wetgeving van Allah en dat dit geschiedt volgens de methodiek van de Profeet (vrede zij met hem). Het bewijs hiervoor zijn de volgende Woorden van Allah, de Verhevene (interpretatie van de betekenis):
“Wie dan hoopt op de ontmoeting met zijn Heer: laat hem goede daden verrichten en laat hem bij de aanbidding van zijn Heer geen deelgenoten toekennen.”
(Soerat al-Kahf: 110)
Ibn Kathier zei dat met ‘Wie dan hoopt op de ontmoeting met zijn Heer,’ bedoeld wordt ‘wie dan hoopt op een goede beloning’. Wat betreft Zijn Uitspraak: “Laat hem goede daden verrichten”, wordt volgens Ibn Kathier bedoeld;daden die in overeenstemming zijn met de Wetgeving van Allah.
Verder zei Ibn Kathier in de uitleg van het vers ‘En laat hem bij de aanbidding van zijn Heer geen deelgenoten toekennen’ dat men alleen naar het Welbehagen van Allah dient te streven, omwille van Hem en volgens de handelswijze van de Profeet (vrede zij met hem).
Sheikh Mohammed Saalih al-Moenadjid
www.islamqa.com