zondag 8 maart 2009

Soorten van diegene die misleid zijn.

Indien hoop niet vergezeld gaat met goede daden, is het een waanidee.

De misleide moslims

Zij zijn degenen die rekenen op Allah´s vergevensgezindheid en zij veronachtzamen het verrichten van rechtschapen daden. Zij zijn misleid met betrekking tot Allah, soebhana wa ta’ala, omdat zij dingen zeggen zoals: ‘Allah is de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.’ En omdat men dient te hopen op Zijn genade, rekent hij daarom alleen daarop en ziet af van de rechtschapen daden; dit getuigt in feite van iemands hoop op Allah’s genade. In feite is het hopen op Allah’s genade en vergeving een prijzenswaardige eigenschap in het wereldse leven.

Allah’s genade en Zijn overvloedige zegeningen zijn alles omvattend. En Zijn gulheid is grenzeloos. Bovendien getuigen wij dat Hij Een is, zonder deelgenoten, en dus hopen wij op Zijn genade door middel van ons geloof in Hem en door middel van Zijn gulheid en weldadigheid.

Terwijl zij hun hoop vastpinnen op Allah’s genade, zijn deze mensen zich niet bewust van de h’adieth van de Profeet, sallallahoe ‘alaihi wa salam, waarin hij zegt: ‘De wijze persoon is degene die zichzelf ter verantwoording roept en goede daden verricht die hem zullen baten na de dood, terwijl de dwaze persoon degene is die zijn bevliegingen en begeerten volgt en van Allah, soebhana wa ta’ala, de vervulling van zijn nutteloze verlangens vraagt.

Zij zijn ook Allah’s woorden vergeten: ‘Waarlijk, degenen die geloofden en degenen die migreerden omwille van Allah’s religie en streden op de Weg van Allah, soebhana wa ta’ala, zij zijn degenen die hopen op Allah’s Genade. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.’

Waarlijk, zij zijn zich niet bewust van het feit dat Allah, soebhana wa ta’ala, Zijn zegeningen zal schenden en Zijn overvloedige vriendelijkheid zal toten aan diegenen die werkelijk goede daden hebben verricht in het leven van deze wereld, zoals de Qoraan zegt: ‘Een beloning voor wat zij hebben gedaan.’

In feite kan het hebben van hoop op Allah’s genade alleen gelden als het gepaard gaat met goede daden; anders is het een overduidelijke waanvoorstelling.

Tot degenen die misleid zijn behoren diegenen die zowel goede als slechte daden gedaan hebben, maar hun zonden zijn talrijker dan hun verdiensten en zij verwachten Allah’s genade en koesteren de hoop dat hun paar deugdzaamheden ongetwijfeld zwaarder zullen wegen dan hun ontelbare zonden. Zij zijn als iemand die tien dirhams plaatst op een schaal van een balans en duizend dirhams op de andere schaal, en hopen dat de schaal met tien dirhams zwaarder zal wegen dan die met duizend dirhams! Dit is in feite overduidelijke onwetendheid.

Sommige van de misleide mensen geloven dat hun verdiensten talrijker zijn dan hun zonden. Als zij een daad van gehoorzaamheid verrichten, koesteren zij dat en pinnen hun hoop daarop vast. Zij zijn als degenen die Allah’s vergiffenis zoeken met hun tongen of honderd keer of duizend keer Allah’s lofprijzingen roepen tijdens de dag of de nacht, en vervolgens roddelen zij over moslims en zeggen gedurende de dag dingen die Allah, soebhana wa ta’ala, niet goedkeurt.

Op deze manier zien zij alleen de h’adieth die de verdiensten van het noemen van Allah’s lofprijzingen aangeeft, maar slaan geen acht op de h’adieth die de bestraffing vermeldt die Allah, soebhana wa ta’ala, in petto heeft voor de roddelaars, leugenaars, lasteraars en hypocrieten. Dit is in feite overduidelijke misleiding. Zulke mensen konden beter hun tongen beschermen tegen zonden dan Allah’s lofprijzingen scanderen.

Bron: Maandblad Wij moslims februari 2009
Geschreven door: Aboe Hamid al-Ghazali
Vertaald door: Oem Mohammed