Een man die in het gezelschap van ‘Abdoellah ibn Mas'oed was, zei:
‘Ik wens niet van de mensen van de Rechterkant te zijn, maar ik wens van de Moeqarraboen (degenen die dicht bij Allah zullen worden gebracht) te zijn.'
'Abdoellah zei hierop: ‘Maar hier is een man die (uit vrees voor Allah) wenst dat hij niet meer opgewekt zal worden als hij sterft.' Hij bedoelde hier zichzelf mee.
Op een dag verliet hij zijn huis, en de mensen achtervolgden hem. Hij zei toen tegen hen: ‘Hebben jullie iets nodig?' Zij zeiden: ‘Nee, maar wij wilden met jou meelopen.' Hij zei: ‘Ga terug, want het is een vernedering voor degene die volgt, en een beproeving voor degene die gevolgd wordt.'
Hij zei ook: ‘Als jullie datgene over mij wisten, wat ik over mezelf weet, dan zouden jullie zand over mijn hoofd gieten.'
‘Niemand van jullie dient in zijn religie een persoon blindelings te volgen; als hij (degene die wordt gevolgd) gelooft, dan gelooft hij, en als hij niet gelooft, dan gelooft hij niet. En als jullie toch blindelings willen volgen, volg dan de overledene, want de levende is niet veilig van beproevingen.'
‘Zoek naar je hart tijdens drie gelegenheden:
* tijdens het luisteren naar de Qor-aan
* tijdens de bijeenkomsten van gedenking (van Allah)
* en tijdens het alleenzijn
Als je het (jouw hart) tijdens deze gelegenheden niet vindt, vraag Allah dan of Hij jou wil begunstigen met een hart, want, voorwaar, je hebt geen hart.'
‘Voorwaar, de mensen zijn bekwaam geworden in hun uitspraken. Degene wiens uitspraak dan overeenkomt met zijn handeling, die persoon heeft zijn deel (van de beloning) verkregen. En degene wiens uitspraak strijdig is met zijn handeling, diegene berispt (slechts) zichzelf.'
‘Waarlijk, ik geloof dat een persoon kennis vergeet die hij ooit wel had, door een zonde die hij begaat.'
'Kennis is niet het vele overleveren (van ahaadieth), maar kennis is de vrees (voor Allah).'
‘Er is niets op het oppervlak van de aarde dat meer behoefte heeft aan een lang gevangenschap dan de tong.'
En een man zei tegen hem: ‘Leer mij bondige en profijtelijke woorden!' ‘Abdoellah zei hierop: ‘Aanbid Allah en ken geen enkele deelgenoot aan Hem toe in de aanbidding, volg de Qor-aan overal waar hij jou naartoe leidt, accepteer de waarheid van degene die ermee komt, zelfs als hij een verre (geen verwante) en gehate persoon is, en verwerp de valsheid van degene die ermee komt, zelfs als hij een geliefde en verwante persoon is.'
'Wees bronnen van de kennis, lichten van de leiding, verbondenen aan de huizen, lampen van de nacht, reinigers van de harten, dragers van versleten kleding, dan zullen jullie bekend zijn (bij Degene) in de Hemel, en onbekend bij degenen op de aarde.'
'Zolang je in het gebed bent, ben je aan het kloppen op de deur van een Koning, en degene die op de deur van een Koning klopt: de deur zal voor hem geopend worden.'
'Er zullen aan het einde der tijden mensen zijn, hun beste daden zullen zijn: elkaar beschuldigen. Zij worden ‘de stinkenden' genoemd.'
'Als een persoon ervan houdt om rechtvaardigheid te eisen van zichzelf, laat hem anderen dan behandelen zoals hij zelf behandeld wenst te worden.'
Bron: Al-Fawaa-id, van al-Imaam Ibn Qayyim al-Djawziyyah