(Poëzie): ‘’Zeg tegen de mooie vrouw in de zwarte bedekking; wat heb je gedaan met de vrome man.
’’ Dus ook al was het zo dat de hoofd van deze vrouw bedekt was, zij was nog steeds een fitnah voor hem.
‘’Hij was gewend om wakker te blijven gedurende de nacht om tahajjoed (het nachtgebed) te bidden, totdat jij jezelf aan hem presenteerde bij de deur van de Masjid.’’
Tot aan waar de poëet zei: ‘’Jij weerhield hem van zijn salaat en zijn siyaam.
Wees geen fitnah voor hem betreffende de Deen van Mohammed.
Elke incident begint met de (eerste) blik en de meeste branden worden gestart door kleine vonken.
Hoeveel keren heeft een blik de schade van een pijl aangericht in het hart zonder het gebruiken van een boog of snaar.’’
Tot aan waar de poëet zei: ‘’ Het plezier dat terugkeert met schade is niet welkom.’’
Dus deze blik werd opgevolgd door een calamiteit.
Het is dus gepast dat de dienaar Allaah – soebhaanahoe wa ta`aalaa – vreest wat betreft zichzelf en dat hij Hem vreest.
En dat hij zich niet blootstelt aan fitan.
Wanneer het dus zo is dat de vrouw wordt bevolen om zacht te zijn in haar spraak omdat anders degene die een ziekte in zijn hart heeft (met lust) zal verlangen; wat dan als zij haarzelf vertoont?
Dit is een grotere fitnah.
En wellicht zullen wij voldaan zijn met dit (als repliek).
door Shaykh Mohammed Ibn Haadie al-Madkhalie